one publication added to basket [395252] | Hydrologie bevaarbare waterlopen Vlaanderen: jaar 2023
Bertels, J.; Michielsen, S.; Boeckx, L.; Vereecken, H.; Deschamps, M. (2024). Hydrologie bevaarbare waterlopen Vlaanderen: jaar 2023. Versie 4.0. WL Rapporten, PA026_7. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 24 + 31 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/255
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Jaarlijks rapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > River flow Water management > Monitoring-networks > Discharges Water management > Water quantity > Water balance - Water availability Water management > Water quantity > Water system knowledge
|
Author keywords |
Jaarwaarden; Maandwaarden; HIC-meetstations |
Project | Top | Auteurs |
- Validatie debieten en peilhoogtes
|
Abstract |
Voorliggend rapport beschrijft de hydrologie van de bevaarbare waterlopen in Vlaanderen voor het jaar 2023 aan de hand van de debietsmetingen uitgevoerd door het Hydrologisch Informatie Centrum (HIC), onderdeel van het Waterbouwkundig Laboratorium (WL). Het beschouwde jaar laat zich op jaarbasis karakteriseren door hogere debieten dan normaal (normaalperiode: 1991-2020) en onderscheidt zich hiermee van voorgaand jaar, 2022, waarbij eerder lagere debieten dan de norm werden geregistreerd. Vergeleken met andere recente jaren ligt 2023 eerder in lijn met 2021. In 2023 springt vooral de hydrologische winter en met name de maand november in het oog. In november werden op 9 van de 10 referentielocaties uitzonderlijk hoge (> 90e percentiel) maandmediaan debieten geregistreerd. Vergeleken met de normaalperiode vindt de voorbije hydrologische winter aansluiting bij enkele winters in de periode van 1993 tot 2001, waar ook bij meer dan de helft van de (winter)maanden abnormaal hoge maandmediaan debieten werden geregistreerd. Opvallend voorbije jaar zijn ook de abnormaal lage debieten in de maand februari, waarbij er herstel van deze debieten plaatsvond gedurende de maanden maart en april. De debieten tijdens juni en juli kenden in vergelijking tot de norm een groot aandeel abnormaal lage debieten (> 50%). Wanneer de hydrologische zomer (april t.e.m. september) in zijn totaliteit wordt beschouwd, werd op de meeste meetlocaties voor de helft van de maanden (mei, augustus en september) een normaal maandmediaan debiet vastgesteld. |
|